Mijn straat ondergaat een flinke metamorfose. We hebben een moderne dorpspomp gekregen, die urenlang water uit diepe geulen pompt en verderop een vlakte laat onderlopen. Enorme machines, met en zonder rupsbanden, pruttelen langs mijn ramen; mijn stoel trilt alsof er een aardbeving plaatsvindt. Mannen met helmen roepen kameraadschappelijk de werkorders.

Dit hele gegraaf, gepomp, gezandhap en gehei trekt met name vaders en hun kleine jongens. Er wordt geduid, de kleuteroogjes stralen van ontzag en nee, ze willen niet verder naar de winkel of naar huis: het is mooier dan een scherm met filmpje. Na urenlange machine-herrie worden hekken gesloten en dan ineens is het on-stads stil: je hoort vogels, en ruisende bladeren! Maar vooral, wat hoor je niet? Voor ’t eerst in jaren is er geen verkeer, op een enkel brommertje na die over de stoep een bestelling brengt.

Bij droog weer gaan de deuren open en stromen kinderen van uk tot tiener naar buiten: ze schieten tussen de hekken door de enorme zandbak in, spelen met plastic kiepauto’s het werk van de grote mannen na. De groten verzamelen zich het liefst op het dak van een container en hebben daar hun alternatief clubhuis met prachtuitzicht. De kinderen hebben de straat ingenomen.

Andrea Balk